Marsja het Vonkje

Geschreven op 27 juli 2017 door

Er was eens een vonkje.

Zoals vele andere vonkjes had dit vonkje al een hoop levens geleefd. Je zou dus wel kunnen zeggen dat dit vonkje een ervaren vonkje was. En toch was dit een bijzonder moment voor het vonkje. Het vonkje zou namelijk een leven gaan krijgen waarin ze zich helemaal vrij zou voelen. Zo’n leven is voor de vonkjes toch wel het neusje van de zalm.

Laten we dit vonkje voor het gemak Marsja het Vonkje noemen.

Dolblij was Marsja het Vonkje dat ze aan dit leven kon beginnen. Wat een avontuur! Dit leven zou haar zoveel kansen gaan geven. Eindelijk een leven waarin ze zich helemaal vrij zou gaan voelen. Waarin ze volledig zichzelf zou zijn. Zo bijzonder zou het worden! Een groot feest van liefde en vrijheid.

Vol enthousiasme dook Marsja het Vonkje haar nieuwe leven in. Whiehoe!

Aauw!.. het voelde alsof ze van de hoogste duikplank was gesprongen en keihard op de bodem van het zwembad was geklapt. Wat deed dit pijn! Dat was toch niet de bedoeling? Wat was er mis gegaan? Waar was haar feestje? Totaal gedesoriënteerd krabbelde Marsja het Vonkje op.

Gelukkig was Marsja het Vonkje geboren in een gezin waar God belangrijk was. De gedachte aan God deed haar denken aan haar vonkjesthuis. Maar hoe kon het dat al deze mensen God zagen als oordelende God die sprak over goed en kwaad? Goed en kwaad kende Marsja het Vonkje van vonkjeshuis uit niet. Daar werd nooit over gesproken. Had ze het dan verkeerd onthouden? Marsja het Vonkje begon aan zichzelf te twijfelen.

Ze wist kennelijk nog niet helemaal hoe de krachten hier op aarde werken. Had ze zich vergist? Hier was helemaal geen vrijheidsfeestje. Dommie dat ze was. Beter maar afkijken bij anderen, die de spelregels wel leken te kennen.

Om meer auw’s te vermijden, en in de hoop erbij te gaan horen, paste Marsja het Vonkje zich steeds meer aan. Misschien kwam er dan toch nog een feestje. Elke keer dat Marsja het Vonkje zich aanpaste, kwam er een wollig laagje over haar heen te liggen. Voor ze het wist had ze een hele dikke wollen jas aan.

De jas was zo dik, dat Marsja het Vonkje amper nog zichtbaar was. Marsja het Jasje, was een betere naam.

Niets geks, want waar Marsja het Jasje ook keek, zag ze andere jasjes lopen. De vonkjes verdwenen langzaam naar de achtergrond, bijna in vergetelheid.

Maar wat konden andere jasjes toch wreed zijn. Telkens als ze teleurgesteld werd, werd Marsja het Jasje dikker en dikker. Echt helpen deed het maar even. En het voelde wat benauwd, zon dikke jas. Ze kon niet zo goed genieten van de zon, van het licht wat ze weleens buiten zag. Maar ach, dat is de prijs die je betaalt voor zo’n jas. Liever een te dikke jas, dan in de kou staan en kans hebben op meer auw.

Soms schoot er een ander jasje te hulp. Dat was fijn! Even niet meer alleen te hoeven zorgen voor de dikte van haar jas. Maar voor lang was het nooit. Telkens bleek er wel een addertje onder de jas te zitten. Of de jas bleek niet waterdicht. Of de jas was niet dik genoeg. Of, nog erger, iemand eiste zijn jas weer op. Marsja het Jasje nog kouder en eenzamer achter latend.

En zo verstreken er jaren. De jas begon steeds zwaarder op Marsja’s schouders te drukken. “Ik ben klaar met dit leven. Dit leven is helemaal geen feestje. Ik ben moe en voel me zo rot. Het zou veel makkelijker zijn als ik er niet meer ben,” zei ze vaak in gedachten tegen zichzelf.

Tot het op een avond echt niet meer ging. Marsja het Jasje stortte in. De dikke, wollen jas viel in stukjes op de grond met Marsja het Jasje helemaal onderop. Het was pikdonker. Marsja het Jasje was doodsbang.

“Waar zijn de andere jasjes? Help!”
Ze voelde zich schuldig dat ze de andere jasjes niet meer had gewaardeerd. Ze zou er alles voor over hebben om nu gered te worden door een ander jasje. Maar hoe hard ze ook schreeuwde, er kwam niemand…

Het werd de donkerste nacht die Marsja het Jasje ooit had meegemaakt. Ze vluchtte naar elk hoekje van de duisternis. Woedend, verdrietig, angstig, wanhopig. Alle emoties die ze ooit had gevoeld, kwamen daar in de duisternis naar boven. Er was geen vluchtroute. Geen afleiding. Het enige wat ze daar in de duisternis kon doen, was voelen.

Seconden, minuten, uren, dagen, maanden, jaren, eeuwen, eonen lang leek het te duren. Uiteindelijk gaf ze op. Ze zou hier nooit meer uitkomen. Ze was moe gestreden. Ze kon de duisternis niet laten verdwijnen. Niemand kwam haar redden…

En toen gebeurde er iets wonderlijks. Op het moment dat Marsja het Jasje zich gewonnen gaf, kwamen de emoties tot rust. Het werd stil. En nog vreemder, de duisternis verdween. Nee, verdwijnen is niet het goede woord. Het werd lichter en lichter. Alsof de duisternis er niet was geweest.

Maar het licht kwam nergens vandaan. Doordat Marsja alle emoties had toegelaten en had gevoeld, verdwenen ze langzaam bij beetje. Alle stukjes van haar Jas losten op. Marsja het Vonkje kwam weer tevoorschijn.

“Kuch, kuch, wat een stof. En al die tijd was ikzelf, Marsja het Vonkje, gewoon hier! Hoe heb ik zo kunnen zoeken naar mezelf, terwijl ik al die tijd al mezelf was?” Het maffe van de situatie drong diep tot Marsja het Vonkje door. Ze rolde over de grond van het lachen.

Marsja het Vonkje had geen idee hoelang ze op de grond had gelegen, maar het was tijd om op te staan. Naar buiten te gaan. Zonder jas, wat voelde dit vrij!

Toen Marsja het Vonkje naar buiten stapte, biggelden tranen van geluk over haar wangen. Waar ze ook keek, overal zag ze vonkjes. Ze kon niet stoppen met kijken. Ieder vonkje had iets unieks en samen vormden ze zo’n mooi kleurrijk schouwspel!

Sommige vonkjes waren wat onscherp omdat er nog een dikke jas overheen lag. Andere vonkjes knipperden. Dit waren de vonkjes die net hun jas hadden afgeworpen. Ze moesten nog een beetje wennen aan hun eigen licht. En anderen, die straalden hun vonkje zo helder, met zo’n kracht, dat de jasjes om hen heen ook oplosten.

“Zo’n vonkje wil ik zijn”, jubbelde Marsja het Vonkje. “Een lichtvonkje wat het vonkje in iedereen ziet. Ook al dragen ze een dikke jas om zich heen. In alles wat ik nu doe, met wie ik ook praat, richt ik me op het vonkje, niet op de jas. Ik weet als geen ander hoe het voelt om gebukt te gaan onder een zware jas. Om te twijfelen of je wel een vonkje bent, en niet gewoon een jas. En ik begrijp nu de Jassengod ook beter. De jasjes zoeken God buiten zichzelf, omdat ze het licht buiten zichzelf zoeken. Dat heb ik ook gedaan. Het is zo’n feest te ontdekken dat het licht, God, al die tijd al in mijzelf zat.”

Met dit besef rolde Marsja het Vonkje weer over de grond van het lachen. De andere vonkjes deden vrolijk met haar mee. Het was een groot vonkjesfeest.

En ze leefden nog vrij en gelukkig.

Liefs, Handtekening Yvonne.

Over Yvonne

Sinds 2010 coach ik mensen om meer innerlijke rust te ervaren. In mijn blogs deel ik mijn persoonlijke bewustwordingsproces met je.

Meer van Yvonne

19 okt Wat na #metoo?
2 okt Fysiek helen
27 jul Marsja het vonkje
10 jul Rose garden

Bekijk alles van

Online Cursussen

Kadootjes

Gratis inspiratie

Coaching

Voor zelfliefde & innerlijke vrijheid

Massagetherapie

Van denken naar voelen

Bekijk hoe wij omgaan met persoonsgegevens in onze Privacyverklaring.