Voor me ligt een kaartje, gekregen van een vriend. De kaart heet “Invulnerable”.
De vriend schrijft: “Invulnerable betekent zoiets als onkwetsbaar. Onkwetsbaar zijn, lijkt me heel eng want volgens mij ben je dan niet menselijk. De menselijke kracht zit juist in kwetsbaarheid. En jij inspireert me al zo lang als ik je ken door kracht te halen uit je kwetsbaarheid. Door zo ontzettend menselijk te zijn. Menselijk on-mooi.”
Ik vraag me af, ben ik dat? Kwetsbaar? Wel steeds meer. Ook naar mezelf toe. Ik heb geleerd dat de pijn vooral ligt in het gevecht tegen de pijn. Maar als ik eerlijk ben, heb ik genoeg maniertjes om dingen niet helemaal aan te gaan. Blijf ik soms liever hangen in oppervlakkigheid. Ja, ik durf te kijken, te voelen, te weten, maar wel binnen bepaalde grenzen want de grenzeloosheid van het bestaan kan me de adem benemen. Pijn kan zo ondraaglijk zijn zolang je er tegen vecht. De ondraaglijke lichtheid van het bestaan. De afgelopen tijd heb ik iets meegemaakt wat alles verandert. Wat mij verandert. Nu kan ik niet meer terug.
Voor Meya.
Het is half september. Ik zit in een relatie die niet je-van-het is, maar wel gezellig genoeg om er elke keer toch mee door te gaan. Al twijfel ik nu wel echt aan de houdbaarheid. Tegelijkertijd speelt er op een groter veld iets machtig moois af. Zo lang ik kan heugen, ben ik in gezelschap van een ziel die er altijd voor me is. Die me toefluistert als er iets heftigs gaat gebeuren. Die grapjes maakt. Die me kracht geeft als ik het even niet meer voel. En die mijn hart vult met een liefde die zo groot en licht is. Ik weet wat we samen te doen hebben. Waarom we hier voor hebben gekozen. En toch.. druk ik het vaak weg. Vlucht ik in dingen om het niet aan te gaan. Lijken aardse vluchtigheden echter en belangrijker.
Maar nu, half september, kan ik niet meer om haar heen: ze wil komen. Via mij geboren worden. Ik zeg nee. Niet nu. En nog een keer nee. En nog een keer. Om uiteindelijk toe te geven: Als je zo graag nu wilt, geef ik je 1 kans. Met in gedachte dat ik vast een onmogelijke mogelijkheid heb gegeven. Een paar weken later ontdek ik dat ik zwanger ben. Wtf!
Ik zweef. Ondanks de vermoeidheid en de hormonen die door mijn lichaam razen, ik ben super gelukkig. Wat een cadeau! Mijn omgeving geniet met me mee. En zij ook. Ik voel de ziel nog sterker. Dit is wat we willen. Nu is het eindelijk zover. Jeuh!
En dan.. de eerste echo. “Weet je zeker dat je niet later zwanger bent geworden?” Het vruchtje is te klein. Veels te klein. Een tweede echo. “Het is niet gegroeid, dus er is geen levensvatbaarheid”. Ik ben verward en kan een week alleen maar voor me uit staren. Ik voel de ziel nog even sterk. Is het echt niet levensvatbaar? Hoe kan dit? Wel kunnen zorgen dat er een zwangerschap op gang komt maar het niet in gang kunnen houden. Er volgen nog twee echo’s. Kennelijk herkent mijn lijf niet dat het vruchtje niet levensvatbaar is en laat het niet los. In overleg besluit ik de miskraam met pillen op te wekken. Wat een klap.
Ik dacht, dat doe ik wel even. Als een soort van formaliteit. Op een doordeweekse dag. Ik wilde er verder ook niemand mee “belasten”, dus deed ik het alleen. Wist je dat 10% van de zwangerschappen in een miskraam eindigt? Ik had daar een vredig beeld bij. Wat krampen, bloedverlies, misschien wat bloedstolsels. Verdrietig, een beetje pijnlijk maar that’s it. Ik wist echt niet hoe anders het kan gaan.
Door die pillen gaat de baarmoeder samentrekken met als doel dat het vruchtje dan los laat. Ik dacht nog: dit valt mee. En toen kwam ik ineens in een twee uur durende weeënstorm terecht. Ik leek zowat leeg te lopen. Kronkelend van de pijn lag ik op de grond in een wc-rol te bijten. Te proberen de pijn weg te puffen. Maar het was zo veel. Ik dacht dat ik moest overgeven en flauw zou gaan vallen dus belde toch maar mijn (inmiddels) ex vriend en vriendin Irene. Die had ik eerder als doula gevraagd voor bij de bevalling. Om me te herinneren aan de stilte als ik het zelf zou vergeten. Ik had stilte nodig. Nu!
Wat een geschenk. Irene ging naast me zitten op de vloer. Ze zei: “Je hoeft dit niet alleen te dragen he.” Dat kwam zo bij me binnen. We hoeven emotionele pijn niet alleen te dragen, maar ook de lichamelijke pijn kunnen we gek genoeg delen. In plaats van te proberen de weeën de baas te worden en weg te puffen, daalden we er helemaal in af. Kwamen de weeën eerst nog als golven over me heen, nu werd ik de pijn. Ik werd de golven. En het werd stil. De illusie van pijn, van lijden lag daar zo helder. We moesten heel hard lachen. Dwars door de pijn heen.
Het was een vreemd tafereel: Ik zittend op de grond, gewikkeld in mijn dekbed, net door een hel gegaan, maar nu rustig. Irene links in stilte naast me, mijn katje die ook van de partij was, op rechts. Voor me de ziel die me er doorheen hielp en met haar liefde liet voelen dat ik ook dit kan dragen. En mijn ex, ietwat ongemakkelijk vragend of iemand misschien thee wilde.
Uiteindelijk kwam het vruchtje er een paar dagen later uit. Zonder lichamelijke pijn. Veel groter dan we op de echo’s hadden gezien dus dat was weer een klap. En ook zoveel pijn. Want mijn god, wat had ik het graag willen knuffelen.
Ik weet dat er een dag komt, dat we elkaar in de ogen kijken. Voor nu mag ik leren me nog meer te openen, toe te laten. Haar me te laten helpen, lief te hebben. En nog helderder te gaan zien. Ze heelt me. Elke dag meer. En daarmee is mijn ziel meer ingedaald. Nog meer menselijk on-mooi.
Liefs, Yvonne.